Bokkenrijders, opstand of misdaad?
Bokkenrijders: opstand of misdaad?
Robin Hood in Engeland, Klaus Störtebeker uit Friesland, Cartouche in Parijs, Nolleke van Geleen in Bree, Louis Bakelandt in West-Vlaanderen, Fra Diavolo in Italië, Schinderhannes in het Rijnland,… Wat hadden zij gemeen?
Het gezag beschouwt hen als vuige criminelen, maar na hun dood komen ze bij het volk weer tot een nieuw leven als vrijheidsstrijder, vechter voor rechtvaardigheid of de discrepantie tussen geschiedschrijving en volkskunde. Typerend voorbeeld is Störtebeker en zijn Likkedeelders die alles ‘likke’ of gelijk zouden verdelen. In feite was hij een ordinaire piraat. Criminelen in de realiteit worden opstandelingen in de geesten, in de perceptie.
In vele Europese culturen worden struikrovers soms beschouwd als wrekers van onrecht en strijders voor de vrijheid. Menige roverhoofdman laat door dapperheid een sterke indruk na. Zij worden na hun dood verheven tot een nationale held. Vooral in gebieden waar een meedogenloos gezag wordt uitgeoefend, wat de onderdanen als een pijnlijke gesel ervaren, krijgen de rovers een beeld van ‘vrijheidsstrijder’ opgespeld. Dat ‘soort’ rovers behoort eerder tot de literatuur dan tot de realiteit.
Bij de bokkenrijders komt de verwijzing naar een opstand of een vrijheidsstrijd voor in een laat stadium van de vervolging. Hier treedt politisering van criminaliteit op. Een zogenaamde bende misdadigers zou politieke doelen hebben: een gewapende opstand om het land in totale anarchie te storten. De zogenaamde ‘bekentenissen’ van Geertrui Bosch uit De Heek zijn schoolvoorbeelden. Ook in Wellen (1774) duikt het verhaal op van honderden geweren die in Luik worden besteld om ‘het hele land op te lopen’. Vanuit een crimineel gegeven, een ‘verschrikkelijke bende’, rijst de idee van de opstand tegen het gezag, de staatsgreep. De criminele bokkenrijdersbende wordt plots staatsgevaarlijk in de ogen van de machthebbers. In totaal vier verdachte bokkenrijders spreken van staatsgreepplannen, de andere vijfhonderd niet. Konden zij goed zwijgen? Jan Lambrechts uit Wellen krijgt gratie en herroept al zijn verklaringen, ook die over de staatsgreepplannen en de bestelde geweren in Luik. Geertrui Bosch geeft vele versies van de feiten, steeds sterker, spectaculairder. Ze noemt meerdere namen van de zogenaamde ‘grote leider’ van de opstand.
In de beoordeling lonken twee sirenen:
-Spreken zij de waarheid? Waren er plannen tot een staatsgreep? Vele auteurs hebben die verklaringen voor waar aangenomen. Hun sterk argument is: zij staan zwart op wit te lezen in de processen! Is volgens de historische kritiek een eigentijdse tekst niet de sterkste bron?
-Fantaseren zij en is er niets van aan? Waarom geven zij dan die versie? Werd dat ingefluisterd door hun verhoorders, door de justitie? Is dat een eenmalige gebeurtenis geweest of valt het eind achttiende eeuw ook elders voor dat criminelen staatsgreepplannen opdissen?
Demonisering gebeurt niet alleen door de gevreesde bevolkingsgroep als misdadigers weg te zetten, maar ook als aanhangers van de duivel. Dat gebeurde tijdens de heksenprocessen tot de 17de eeuw en werd hernomen tijdens de bokkenrijdersprocessen (1743-1795): zij vlogen op bokken door de lucht, onteerden hosties, bemachtigden toverboeken, gebruikten toverspreuken zoals de sator arepo…
De slappe koord tussen feiten en fictie deint gevaarlijk heen en weer.
Drs. François Van Gehuchten (°1957) bestudeerde het fenomeen gedurende twaalf jaar vrij intens en kan het thema nu haarfijn analyseren.
Contact: francois.van.gehuchten@tessenderlo.be