Ineke Strouken enthousiasmeert Brabantse heemkundekringen
OIRSCHOT – Als je iemand enthousiast wil horen vertellen over immaterieel erfgoed in Nederland en met name in Noord-Brabant, dan moet je Ineke Strouken van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed uit Utrecht uitnodigen. Tijdens de Raad van Aangeslotenen vertelde ze over de manier waarop immaterieel erfgoed aangemeld kan worden voor de nationale lijst of zelfs de wereldlijst van UNESCO.
De basis van haar belangstelling voor volkskunde en immaterieel erfgoed lag bij Brabants Heem en Willy Knippenberg. Op twaalfjarige leeftijd had ze een lezing van hem bijgewoond over hekserij en toen nam ze al het besluit om daar iets mee te gaan doen in haar werkzame leven.
Enthousiast vertelde ze over de vele tradities en rituelen die ons land kent. ,,Denk simpelweg maar eens aan de beschuit met muisjes bij een geboorte. Daarbij gaat het eigenlijk niet eens om de traditie zelf, maar om de mensen die het doorgeven. De mensen zijn het belangrijkste.” Immaterieel erfgoed is, volgens Ineke Strouken, dynamisch erfgoed. Er verandert steeds wel iets aan en dat houdt de tradities en rituelen ook levendig.
Erfgoed op de lijst
Bij het pogen om een traditie of ritueel op de lijst te krijgen, moet rekening worden gehouden met vijf criteria. Op de eerste plaats natuurlijk de vraag of het wel een echte traditie is en daarbij meteen de vraag of het levende cultuur is. Dus niet iets wat vijftig jaar geleden nog werd gedaan en nu al lang niet meer.
Verder de vraag of de traditie gedragen wordt door een gemeenschap en de vraag of de wens bestaat om die traditie door te geven aan volgende generaties. De laatste vraag die positief beantwoord moet worden, is of de gemeenschap in staat is om de erfgoedzorg ook daadwerkelijk op zich te nemen.
Als voorbeeld gaf ze het Driekoningenzingen in Midden-Brabant aan, waarbij de nodige knelpunten opgelost moesten worden, omdat ouders liever niet zien dat hun kinderen in het donker op pad gaan. Er zijn daar forse stappen gezet en veel problemen zijn opgelost. Dat betekent dat er draagvlak is en er zijn inmiddels ook internationale contacten met België en Duitsland.
Als immaterieel erfgoed op de nationale inventaris is geplaatst, is het zaak om elke twee jaar een voortgangsrapportage te maken, want er bestaat de mogelijkheid dat men weer van de lijst wordt geschrapt. Er moet ook een erfgoedzorgplan komen en uiteraard wordt met het verstrekken van het logo en een certificaat ruchtbaarheid gegeven aan de plaatsing op de lijst.
,,Er is ook werk aan de winkel voor de gemeenten. Die moeten helpen, ze hebben iets bijzonders in huis en moeten daar trots op zijn”, meende Ineke Strouken. Ze riep de aanwezige kringen op om te helpen om Brabants immaterieel erfgoed op de lijst te krijgen. ,,In Brabant zit zoveel. Ik hoop dat onze lijst ooit de grootste wordt op het gebied van erfgoed. Denk bijvoorbeeld eens aan worstenbrood. Dat is oeroud, maar daar moet nog onderzoek naar gedaan worden.” Inmiddels zijn er al verschillende Brabantse tradities op de lijst geplaatst en er volgen er nog meer. Meer informatie op www.volkscultuur.nl.