Wouter Lutkie
Tussen 1921 en 1968 woonde er in Nuland een priester die de meeste Nulanders wel kenden: een lange, statige man met een dikke bos golvend haar. Een man met een natuurlijk overwicht. Hij was geen zielzorger in de zin van pastoor of kapelaan, al las hij wel dagelijks de mis in de kerk, danwel bij de zusters, voor wie hij als een soort rector optrad. Hij woonde op het landgoed aan de Duyn en Daelseweg, bij de familie Ras.
Zijn naam was Wouter Lutkie. Hij werd op 23 februari 1887 in ’s-Hertogenbosch geboren als oudste zoon van Leonardus Lutkie en Maria van den Heuvel. Vader Lutkie was handelaar in huiden, en zowel hij als zijn vrouw waren welgesteld van huis uit.
De kinderen Lutkie genoten een streng katholieke opvoeding. Hoewel Wouter was voorbestemd om in de zaak te komen, koos hij spoedig voor een andere levensweg. Aanvankelijk studeerde hij wijsbegeerte en hield hij zich daarnaast bezig met Esperanto en drankbestrijding. In 1912 wist de jonge Lutkie wat hij wilde: priester worden. Zeven jaar later was het zover.
Mgr. Diepen had als bisschop van Den Bosch vaak moeite met deze geestelijke, die al 32 jaar was en al wat meer van de wereld had gezien dan de meeste jonge priesters. Hij gaf hem een aanstelling als kapelaan in het nietige Gemonde.
Lutkie was echter snel uitgekeken in Gemonde, en reumaklachten vormden aanleiding om overplaatsing aan te vragen. Eind 1921 arriveerde hij in Nuland en het jaar daarop gaf Diepen hem verlof om daar te blijven als ambteloos priester. Aanvankelijk bewoonde hij een klein huisje, “Soli Deo” (voor God alleen), bij villa Duyn en Dael, die toebehoorde aan het bevriende echtpaar Ras-van den Eerenbeemt. Later kwam hij daar in huis wonen. Zijn kerkelijke activiteiten beperkten zich voornamelijk tot het opdragen van de mis, meestal bij de zusters, voor wie hij ook fungeerde als rector. Daarnaast was hij steun en toeverlaat voor eenieder uit Nuland die hulp nodig had: geld, maar ook bemiddeling of advies. Hij deed dat onder de noemer van Soli Deo Werken.
Al tijdens Lutkies studie bleek diens afkeer van het erfgoed van de Franse revolutie, en vooral van het democratisch staatsbestel. Naar zijn mening bood Mussolini’s fascisme, dat in 1922 in Italië aan de macht was gekomen, de ideale oplossing voor de problemen waarmee de Nederlandse samenleving worstelde. De kernwoorden en -waarden waren: orde, gezag, discipline, gemeenschap, hiërarchie, traditie en familie, godsdienst en kerk.
In Duyn en Dael ontwikkelde Lutkie zijn ideeën en ontving hij gelijkgestemde zielen uit binnen- en buitenland. Via het tijdschrift Aristo (1930) werd dit fascistische gedachtengoed verspreid. Van het nationaal-socialisme echter moest Lutkie niets hebben en ook de Duitse inval keurde hij af. In 1943 werd Aristo door de bezetter verboden.
In september en oktober 1944 lagen Nuland, Geffen en Vinkel tussen de hamer van de geallieerden, die oprukten richting ’s-Hertogenbosch, en het aambeeld van de Duitsers, die fel verzet boden. Temidden van het strijdgewoel van de bevrijding bleef Wouter Lutkie zo lang als mogelijk was een steunpilaar voor zijn in nood verkerende medeburgers. Bovendien hield hij een dagboek bij, dat een indringend beeld geeft van het dagelijks leven in een frontgebied.
Lutkie is tot het einde van zijn leven in Nuland blijven wonen. Hij overleed in 1968.
Informatie willemhuberts@gmail.com